Zin in geurige Indonesische gebakken rijst met losse korrels, een vleug sambal en ketjap manis? Ontdek de essentie van perfecte nasi/nassi goreng: dagoude rijst, loeihete wok en slimme smaaklagen (desgewenst met trassi), plus variaties van kampung tot Jawa en vegetarisch met paddenstoelen of knapperige tempeh. Met tips voor toppings, bewaren en razendsnel opnieuw wokken zet je in minuten die verslavende wokgeur op tafel.

Nassi goreng: wat is het en waar komt het vandaan
Nassi goreng is de Indonesische klassieker waarmee je restjes gekookte rijst een tweede leven geeft. De naam betekent letterlijk gebakken rijst: nasi staat voor rijst en goreng voor bakken. In Nederland zie je vaak de spelling nasi, terwijl je in Indische keukens ook regelmatig nassi tegenkomt; het gaat om hetzelfde gerecht. Oorspronkelijk ontstond het als slim restgerecht: je bakt afgekoelde rijst van de vorige dag snel op in een hete wok, zodat de korrels droog en los blijven. De smaak is een mix van zoet, zout, rokerig en pittig, met als basis meestal knoflook, sjalot, sambal en ketjap manis (zoete sojasaus); soms proef je ook trassi (garnalenpasta) voor extra umami.
Door handel en migratie verspreidde nasi/nassi goreng zich vanuit Java en de Maleise archipel naar buurlanden en, via de koloniale geschiedenis, stevig naar Nederland en België, waar je het net zo makkelijk in toko’s als thuis tegenkomt. Je vindt talloze regionale en persoonlijke varianten: kampung is rustieker en droger, Jawa wat zoeter en kruidiger, en je kunt het vullen met kip, garnalen of juist groente en tofu. Klassiek serveer je het met een spiegelei, wat atjar en krokante krupuk, maar je maakt het net zo goed simpel in één pan voor doordeweeks. Wat al die versies bindt: snelle hitte, dagoude rijst en die herkenbare, verslavende wokgeur.
Nasi of nassi? betekenis, herkomst en uitspraak
Beide schrijfwijzen verwijzen naar hetzelfde gerecht: gebakken rijst. In het Indonesisch is de officiële spelling nasi goreng, waarbij nasi simpelweg gekookte rijst betekent en goreng gebakken. De variant nassi is ontstaan in Nederland en België, vooral binnen de Indische gemeenschap, en sluit aan bij hoe veel mensen het uitspreken: nassie. In het Indonesisch spreek je nasi uit als nah-see, met een heldere a en een i zoals in zie, en goreng als go-reng, met een nasale ng aan het einde.
Dat dubbele s-je in nassi is dus geen andere betekenis, maar een vernederlandste weergave van dezelfde klank. Schrijf je over het gerecht of zoek je recepten, dan kom je meestal nasi goreng tegen; spreektaal en menukaarten laten vaak beide vormen zien.
Kenmerken van goede nassi goreng
Goede nassi goreng herken je aan losse, droge rijstkorrels die licht gekaramelliseerd zijn, niet aan klonten plakkerige rijst. Je proeft een gebalanceerde mix van hartig, zoet, zout en pittig, met een duidelijke umami-ondertoon. Die komt uit knoflook, sjalot, sambal, een scheut ketjap manis en, als je daarvan houdt, een snuf trassi voor diepte. Elk korreltje is dun omhuld met smaak, niet vet en niet nat.
De wokhitte is hoog genoeg geweest om een subtiele rokerige geur te geven, zonder verbrande bitters. De kleur is warm goud- tot kastanjebruin, niet pikzwart. Je gebruikt bij voorkeur dagoude rijst voor structuur met bite, en je roert snel zodat groente of ei net gaar is en nog sappig blijft. Het eindresultaat komt loeiheet uit de wok en ruikt onweerstaanbaar.
[TIP] Tip: Bak koude, dagoude rijst voor authentieke, Indonesische nassi goreng.

Nassi goreng zelf maken: het basisrecept
Nassi goreng maak je het lekkerst met dagoude, droge rijst: kook je rijst de dag ervoor, spreid ‘m uit en laat afkoelen in de koelkast, zo blijven de korrels los. Verhit een wok of grote koekenpan tot loeiheet, schenk er een scheut neutrale olie in en fruit fijngehakte sjalot en knoflook kort tot geurig. Voeg eventueel een beetje trassi en een theelepel sambal toe voor pit en diepte. Schuif dit naar de zijkant, bak een losgeklopt ei tot net gestold en roer het door. Doe er blokjes voorgegaarde kip, garnalen of tofu bij als je extra vulling wilt, gevolgd door koude rijst.
Breek klontjes met je spatel en wok op hoog vuur terwijl je een scheut ketjap manis en een snuf witte peper toevoegt; werk desnoods met kleine porties om de hitte hoog te houden. Proef en balanceer zoet, zout en pittig met wat extra ketjap, lichte sojasaus of sambal. Werk af met lente-ui of gebakken uitjes. Serveer gloeiend heet, met een spiegelei als je wilt.
Basis ingrediënten en smaakmakers
Voor goede nassi goreng begin je met dagoude, droge langkorrelrijst en een scheut neutrale olie, zoals arachide- of zonnebloemolie. De basisgeur komt van knoflook en sjalot, die je kort fruit, terwijl je aan het eind wat lente-ui toevoegt voor frisheid. Smaak bouw je in lagen: sambal voor pit, ketjap manis (zoete sojasaus) voor kleur en lichte karamellisatie, aangevuld met een scheut lichte sojasaus of een snuf zout voor balans.
Een mespunt trassi (gefermenteerde garnalenpasta) geeft diepe umami; laat je die weg, dan kun je wat paddenstoelenpoeder gebruiken. Witte peper geeft een warme kick en een beetje gula jawa (palmsuiker) rondt af. Een losgeklopt ei zorgt voor romigheid en bindt de rijst subtiel. Proef steeds bij, zodat je eindigt met losse, smaakvolle korrels zonder vetlaag.
Bereidingsstappen, wokhitte en timing (fouten voorkomen)
Zet alles klaar voordat je begint, want nassi goreng is snelwerk. Gebruik ijskoude, droge rijst en verhit je wok tot hij licht walmt; zo voorkom je plakken. Voeg pas dan olie toe, laat kort op temperatuur komen en fruit knoflook en sjalot snel geurig. Roer er sambal en een mespunt trassi door en schuif naar de zijkant. Bak een losgeklopt ei tot net gestold en voeg vervolgens de rijst toe.
Breek klonten met je spatel, werk in porties om de hitte hoog te houden en spreid de rijst soms uit tegen de panwand voor lichte schroei. Breng op smaak met ketjap en eventueel lichte sojasaus aan het einde, zodat je niet stooft. Voeg geen water toe; stoom maakt rijst zompig. Proef, corrigeer en serveer direct.
[TIP] Tip: Gebruik afgekoelde rijst van gisteren; bak in kleine porties op hoge hitte.

Variaties op nassi goreng
Nassi goreng kent eindeloos veel variaties, van straatfood tot thuisfavoriet. De klassieke versie bouw je op met knoflook, sjalot, sambal en ketjap manis, maar je kunt alle kanten op. Nassi goreng kampung is droger en hartiger, meestal zonder ketjap en met extra sambal terasi voor een stevige kick. Nassi goreng Jawa is juist iets zoeter en donkerder door meer ketjap en soms een vleug laos of kemiri in de bumbu. Houd je van uitgesproken smaken, dan is nasi met petehbonen of met gezouten vis (ikan asin) heerlijk krachtig.
In Nederland is de Indische stijl populair: losgebakken rijst met ketjap, een spiegelei, atjar en krupuk; vaak eet je het met saté en pindasaus erbij. Voor vegetarisch of vegan bouw je umami met paddenstoelen, tempeh, paddenstoelenpoeder of een scheutje kecap asin in plaats van trassi. Met kip, garnalen of runderreepjes maak je ‘m vullend, terwijl een hand groente (prei, wortel, kool) voor frisheid zorgt. Het geheim blijft hetzelfde: dagoude rijst en loeihete wok.
Klassiek, kampung en jawa: verschillen in smaak en kruiding
Deze vergelijkingstabel laat in één oogopslag zien hoe de smaken en kruiding verschillen tussen de drie populaire stijlen van nassi goreng: klassiek, kampung en jawa.
| Stijl | Smaakprofiel | Kruiden & sauzen | Typische toevoegingen/eiwit |
|---|---|---|---|
| Klassiek | Hartig-umami, licht rokerig (wok), mild tot medium pittig, subtiele zoetheid. | Sjalot, knoflook, witte peper; kecap asin (lichte sojasaus) plus een beetje kecap manis; optioneel trassi/terasi (garnalenpasta). | Kip of garnalen, lente-ui, kool; gebakken ei (telur ceplok/omelet), sambal en acar/komkommer als garnituur. |
| Kampung | Droger en robuust, uitgesproken hartig en pittig, minimaal zoet; vaak extra rooktoets. | Veel chili (cabe/rawit), knoflook; trassi/terasi of belacan; weinig tot geen kecap manis, meestal zout/soja (kecap asin). | Ikan teri/ikan bilis (krokante ansjovis), petai (optioneel), bladgroen (bijv. kangkung); reepjes omelet of gebakken ei. |
| Jawa | Zoet-hartig en aromatisch door royale kecap manis; medium pittig, rond en rijk. | Bumbu halus: sjalot, knoflook, rode peper; vaak gemalen koriander (ketumbar) en kemiri; veel kecap manis, evt. snufje trassi. | Kip (reepjes/suwir), kool en soms tomaat; bawang goreng (krokante ui) en gebakken ei; vaak donkerder van kleur. |
Kernverschil: kampung is pittig, zoutig en weinig zoet met garnalenpasta en vaak ansjovis; jawa is zoeter en aromatisch door kecap manis en bumbu halus; klassiek zit ertussenin met een gebalanceerde, umami-rijke smaak.
De klassieke versie is je basis: losse rijst met knoflook, sjalot, een beetje sambal voor pit en ketjap manis (zoete sojasaus) voor kleur en lichte karamellisatie; soms voeg je trassi toe (garnalenpasta) voor extra umami. Nassi goreng kampung is rustieker en droger, vaak zonder of met heel weinig ketjap, waardoor de rijst lichter van kleur blijft en de smaken van sambal terasi en wokhitte directer en pittiger overkomen.
Nassi goreng Jawa is juist donkerder en iets zoeter door royale ketjap manis en een aromatische bumbu met bijvoorbeeld korianderzaad, kemiri (candlenut) en laos (galangal), wat een ronde, kruidige diepte geeft. Zo kies je eenvoudig wat bij je smaak past: puur en pittig, of juist vol en licht zoet.
Vegetarisch of vegan: zo bouw je umami zonder vlees
Umami zonder vlees bouw je door slimme ingrediënten en techniek. Gebruik paddenstoelen zoals shiitake of oesterzwam voor diepte; snijd ze klein, bak ze hard aan tot ze kleuren en je krijgt een hartige, bijna vlezig bite. Tempeh doet het top in nassi goreng: marineer blokjes kort met ketjap manis, lichte sojasaus en een kneep limoen, bak ze krokant en roer op het eind door de rijst.
Een lepeltje miso of een snuf paddenstoelenpoeder geeft extra body, terwijl een beetje geroosterde zeewier (nori of kelppoeder) een subtiele “zee”-toon toevoegt als alternatief voor trassi. Laat het spiegelei weg of maak een tofu scramble met een snuf kala namak voor eigeur. Werk af met lente-ui en gebakken uitjes voor crunch en aroma.
Toppings en bijgerechten: ei, sambal, krupuk en meer
Met de juiste toppings en bijgerechten til je jouw nassi goreng van lekker naar onweerstaanbaar. Een spiegelei met een vloeibare dooier geeft romigheid; roer je liever, dan zijn omeletreepjes net zo goed. Sambal zet de toon: oelek voor pure hitte, badjak voor mild zoet-pittig. Voor crunch kies je krupuk udang of emping (bittertje van melindjo) als tegenhanger van het zoet van ketjap.
Bawang goreng (krokant gebakken uitjes) strooi je er op het allerlaatst over voor geur en bite. Friszuur balanceer je met atjar ketimoen of snel gemarineerde komkommer. Serveer er eventueel saté met een lepeltje pindasaus bij als je het vullender wilt. Een kneep limoen en wat lente-ui maken het geheel helder en levendig.
[TIP] Tip: Gebruik koude rijst; wissel smaakmakers: sambal oelek, trassi, ketjap manis.

Plannen, bewaren en serveren
Slim plannen begint met rijst: kook een dag eerder iets extra, spreid de rijst na het afgieten uit op een bakplaat en koel ‘m snel terug in de koelkast, zo krijg je droge, losse korrels voor de volgende dag. Restjes bewaar je in platte, luchtdichte bakjes; laat ze eerst snel afkoelen en zet ze binnen een uur koud om groei van bacteriën te voorkomen. In de koelkast blijft gekookte of gebakken rijst het best tot 2 dagen goed, in de vriezer tot ongeveer 3 maanden. Vries in per portie, liefst plat, dan ontdooi je sneller. Opwarmen doe je het lekkerst in een loeihete wok of koekenpan met een beetje olie: roerbak tot alles dampend heet is en de korrels weer los komen.
Is je nasi wat droog, sprenkel dan een theelepel water langs de rand en leg kort een deksel op de pan, daarna nog even afwokken voor bite. Magnetron kan ook, maar roer halverwege door. Serveer direct, liefst met iets friszuurs en knapperigs, en houd eventuele toppings apart zodat alles z’n textuur behoudt. Zo maak je doordeweeks in minuten een veilige, smaakvolle maaltijd.
De beste rijst kiezen en voorbereiden (dagoude rijst en alternatieven)
Voor perfecte nassi goreng kies je langkorrelrijst met een droge bite, zoals pandan (wangi) of een neutrale langkorrel; basmati kan ook, maar geeft een andere geur. Vermijd kleefrijst en risottorijst, die maken je nasi plakkerig. Spoel de rijst tot het water helder is om overtollig zetmeel weg te halen en kook met net iets minder water dan normaal. Dagoude rijst werkt het best: spreid na het koken uit op een bakplaat, laat uitstomen en koel snel terug in de koelkast, zodat de korrels indrogen.
Geen restjes? Maak “sneldagoud”: laat de versgekookte rijst volledig uitdampen en zet ‘m 30-60 minuten onafgedekt in de koelkast of 10-15 minuten in de vriezer. Breek voor het wokken klontjes uit elkaar met je handen.
Bewaren, invriezen en veilig opwarmen
Koel restjes nassi goreng snel terug: spreid de rijst uit, laat kort uitstomen en zet ‘m binnen een uur in de koelkast in platte, luchtdichte bakjes. In de koelkast blijft het tot 2 dagen goed; in de vriezer ongeveer 3 maanden. Vries per portie in (liefst plat), dan ontdooi je sneller en warm je gelijkmatiger op. Ontdooien kan in de koelkast of je gaat rechtstreeks van bevroren naar pan of magnetron.
Opwarmen doe je het veiligst in een loeihete wok met een beetje olie: roer tot alles dampend heet is en de korrels weer los zijn. In de magnetron roer je halverwege door. Voeg hooguit een theelepel water langs de rand toe en wok daarna kort droog. Warm liefst één keer op, vries niet opnieuw in en gooi twijfelgevalletjes weg.
Veelgestelde vragen over nassi goreng
Wat is het belangrijkste om te weten over nassi goreng?
Indonesische gebakken rijst met straatvoedselroots: nasi goreng (vaak “nassi” in het Nederlands). Uitspraak: nah-see go-reng. Kenmerken: losse dagoude rijst, karamellige kecap manis, sambal, knoflook, ui, en gebalanceerde zoet-zout-rokerige umami.
Hoe begin je het beste met nassi goreng?
Gebruik afgekoelde dagoude jasmijnrijst. Snijd alles vooraf (mise-en-place). Verhit wok en olie loeiheet. Bak ui/knoflook/sambal/trassi kort, dan ei en proteïne, daarna groente en rijst. Breng op smaak met kecap manis, sojasaus, limoensap.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij nassi goreng?
Nat of warmgekookte rijst gebruiken; de wok overladen; te lage hitte; wok niet voorverwarmen; te veel vloeibare saus; niet alles vooraf snijden; rijst niet losmaken. Werk in porties, heet bakken, sauzen doseren.





