Zin in geurige Indische nasi met malse garnalen? Ontdek hoe je met dagoude rijst, loeihete wok en een bumbu van ketjap manis, sambal en een kruimel trassi die perfecte zoet-zout-umami balans krijgt, met garnalen die precies gaar zijn. Je krijgt snelle woktips, slimme meal prep en variaties (mild, pittig of glutenvrij), plus knapperige toppings en frisse bijgerechten om je bord compleet te maken.

Wat is indische nasi met garnalen
Indische nasi met garnalen is gebakken rijst in de Indo-Nederlandse traditie, waarbij Indonesische smaken worden gecombineerd met Nederlandse invloeden. Je kunt het zien als een toegankelijke, iets zoetere variant op nasi goreng, speciaal met sappige garnalen als ster van het gerecht. De basis is altijd goed afgekoelde, bij voorkeur dagoude rijst die los blijft in de pan, samen met een bumbu (kruidenmix) van ui en knoflook, vaak aangevuld met ketjap manis voor zoet-umami, sambal voor pit en eventueel een beetje trassi (garnalenpasta) voor diepte. Garnalen geven een frisse, zilte bite en worden kort en heet gewokt zodat ze net gaar en mals blijven; je marineert ze desnoods snel met knoflook, een scheut ketjap en wat limoensap.
Het smaakprofiel is rond en vol: zoet, zout en hartig in balans, met precies zoveel pit als je zelf prettig vindt. Typisch Indisch is ook het gebruik van toegankelijke groenten zoals prei, wortel of taugé, en soms wat reepjes omelet, waardoor je een complete, snelle maaltijd krijgt die toch aanvoelt als comfortfood. In Nederland en België eet je deze nasi vaak met bekende tafelvrienden zoals atjar, kroepoek of seroendeng, maar dat hoeft niet. Vergeleken met de Indonesische nasi goreng udang is de Indische versie meestal iets milder en zoeter, met ingrediënten die je makkelijk in de supermarkt vindt, zonder in te leveren op die herkenbare, verslavende woksmaken.
Indisch versus Indonesisch: wat bedoel je precies?
Met Indisch bedoel je de Indo-Nederlandse keuken die is ontstaan uit Indonesische tradities met Nederlandse invloeden, niet Indiaas. Je proeft vaak een mildere, iets zoetere balans met ruime ketjap manis, gecontroleerde hitte van sambal en praktische ingrediënten die je makkelijk in de supermarkt vindt. Indonesisch verwijst naar de keukens van het Indonesische eilandenrijk zelf: regionaler, meestal pittiger en uitgesprokener, met nadruk op trassi, limoenblad en gebrande smaken.
Voor nasi met garnalen merk je het verschil duidelijk: Indische nasi is toegankelijk, glanzend door ketjap, vaak met prei, wortel of taugé en soms reepjes omelet; garnalen worden kort en heet gewokt voor malsheid. Indonesische nasi goreng udang is droger en rokeriger, met minder zoetigheid, feller sambalaccent en doorgaans minder groente. In het dagelijks taalgebruik lopen de termen soms door elkaar.
De smaakbasis: ketjap manis, sambal en trassi (garnalenpasta)
De kern van Indische nasi met garnalen is de balans tussen zoet, pit en umami. Ketjap manis is een zoete, stroperige sojasaus die je rijst glans en diepte geeft; het karamelliseert licht in de pan en bindt alle smaken. Sambal is je doseerbare hittebron: begin klein en bouw op, zodat de garnalen niet worden overheerst. Trassi, gefermenteerde garnalenpasta, levert de hartige punch; je gebruikt echt maar een kruimel en bakt die kort mee met ui en knoflook om de scherpe geur te temmen en maximale smaak vrij te maken.
In de pan werk je zo: aromaten fruiten, trassi kort meebakken, sambal erbij, rijst los wokken en op het laatst ketjap toevoegen zodat alles een glanzend, krachtig maar rond geheel wordt.
[TIP] Tip: Gebruik dagoude rijst; wok loeiheet; bak garnalen kort apart.

Ingrediënten en voorbereiding
Voor goede Indische nasi met garnalen start je met droge, losse korrels: kies jasmijn- of langgraanrijst, was tot het water helder is, kook beetgaar en laat volledig afkoelen, liefst een nacht in de koelkast, uitgespreid zodat de rijst niet klontert. Garnalen, vers of ontdooid, maak je schoon door het darmkanaal te verwijderen, dep je goed droog en marineer je kort met knoflook, een beetje ketjap, een snuf peper en een kneepje limoen. Voor de bumbu gebruik je ui en knoflook, een tipje trassi, sambal en ketjap manis; naar smaak kun je wat gember of laos toevoegen voor extra diepte.
Groenten die passen en structuur geven zijn prei, wortel, taugé of doperwtjes, allemaal in kleine gelijke stukjes zodat alles tegelijk gaart. Werk bij voorkeur in een hete wok of ruime koekenpan met een neutrale olie met hoog rookpunt, zoals arachide- of zonnebloemolie. Zet alles klaar voordat je het vuur opendraait: rijst losgeroerd, garnalen, bumbu en groenten. Let op voedselveiligheid: koel rijst snel terug, bewaar afgedekt en verhit later door en door.
De juiste rijst en kruidenmix
Voor losse, geurige nasi kies je jasmijn- of langgraanrijst. Was tot het water helder is, kook beetgaar en laat de rijst volledig afkoelen, liefst een nacht in de koelkast uitgespreid, zodat de korrels stevig en droog blijven. De kruidenmix (bumbu) houd je compact en aromatisch: ui, knoflook en eventueel sjalot vormen de basis, met gemalen koriander (ketoembar), komijn (djinten) en witte peper voor warmte.
Een kruimel trassi geeft diepe umami, sambal doseer je naar pit, en ketjap manis zorgt voor zoet-umami en glans; voeg die pas aan het einde toe zodat de rijst niet zompig wordt. Voor balans kun je een scheutje ketjap asin of lichte sojasaus gebruiken. Houd de bumbu licht, zodat de garnalen fris en sappig blijven smaken.
Garnalen kiezen, schoonmaken en marineren (vers of diepvries)
Onderstaande tabel helpt je snel kiezen tussen verse of diepvriesgarnalen voor Indische nasi, met praktische tips voor schoonmaken en kort marineren voor maximale wok-smaak.
| Optie | Beste gebruik bij nasi | Schoonmaken/ontdarmen | Marinade & tijd |
|---|---|---|---|
| Verse garnalen (rauw, ongepeld) | Diepste garnalensmaak en stevige beet; ideaal voor hete wok. | Kop en pantser verwijderen (staart optioneel), rug insnijden en darmkanaal eruit; goed droogdeppen voor bakken. | 10-15 min: ketjap manis + knoflook + beetje sambal en limoensap; niet >20 min (zuur maakt ze papperig). Dep droog vóór wokken. |
| Diepvries garnalen (rauw, gepeld/P&D) | Consistente kwaliteit en snel; ontdooien in koelkast of in koud water, perfect voor doordeweeks. | Na ontdooien kort nalopen op darmkanaal en schaalrestjes; heel goed droogdeppen om stomen te voorkomen. | 8-12 min: ketjap manis + gember + sambal + snufje trassi; wok 1-2 min tot net roze/opaak. |
| Diepvries garnalen (voorgekookt) | Ultrasnel, maar minder geschikt voor harde wokhitte; alleen op einde toevoegen. | Meestal al gepeld en ontleed; eventueel kort afspoelen om ijslaag te verwijderen en droogdeppen. | Marinade trekt nauwelijks in; meng met beetje ketjap-olie en sambal en 30-60 s mee verwarmen, niet langer (worden snel taai). |
| Maat/kaliber (advies) | Middelgroot 26/30 of 31/40 per lb: beste balans sappig/snel gaar; 16/20 groot = luxe maar langer garen; 51/70 klein = snel droog. | Grote garnalen iets dieper insnijden voor gelijkmatige garing; verder zoals hierboven. | Richtlijnen: 26/30 -> 8-12 min; 16/20 -> 12-15 min; 51/70 -> 5-8 min. Gebruik zuur spaarzaam en marineer kort. |
Kort gezegd: kies bij voorkeur rauwe (verse of diepvries) middelgrote garnalen, dep ze kurkdroog en marineer kort; voorgekookte garnalen alleen op het einde kort opwarmen zodat ze mals blijven.
Voor Indische nasi kies je het liefst rauwe, middelgrote garnalen; die blijven mals en geven meer smaak dan voorgegaarde (roze) garnalen, die snel rubberig worden. Vers herken je aan een frisse zeelucht, stevige textuur en glanzende, grijsdoorzichtige kleur. Koop ze ongepeld als het kan, pel ze zelf en verwijder het darmkanaal met een scherp mesje, dan heb je maximale versheid. Werk je met diepvries, neem rauwe garnalen en ontdooi ze afgedekt in de koelkast of kort in koud water, laat goed uitlekken en dep droog zodat ze straks echt bakken in plaats van stomen.
Marineer kort, 10-20 minuten, met knoflook, een scheutje ketjap manis, een kneepje limoen en een drup neutrale olie. Bak ze op hoge hitte net tot roze, haal ze uit de pan en voeg ze pas op het einde weer toe.
Keukentools en mise-en-place
Een hete wok of een grote, zware koekenpan is je belangrijkste tool; combineer die met een metalen wokspatel of stevige houten lepel, een scherp koksmes, snijplank, vergiet en keukenpapier om garnalen droog te deppen. Gebruik olie met hoog rookpunt, zoals arachide of zonnebloem, en zet een kommetje klaar met ketjap manis, plus sambal en een kruimel trassi zodat je snel kunt werken.
Maak je bumbu vooraf fijn (ui, knoflook, specerijen) en snijd groente in gelijke, kleine stukjes. Rijst roer je los terwijl die koud is, eventueel met een vork als er klontjes zijn. Verhit de pan tot net rokerig, werk in porties om stomen te voorkomen, bak garnalen kort apart en voeg ze pas op het einde weer toe voor perfecte malsheid.
[TIP] Tip: Gebruik koude, dagoude rijst; bak garnalen apart, voeg op het einde.

Basisrecept stap-voor-stap
Begin met goed afgekoelde, losse rijst; dagoud werkt het best. Verhit je wok tot hij net begint te roken, voeg een scheut olie toe en bak de garnalen kort en heet tot ze net roze zijn; haal ze er direct uit. Doe indien nodig wat extra olie in de pan, fruit ui en knoflook glazig, bak een kruimel trassi kort mee tot het geurt en roer er een lepeltje sambal door. Voeg je groenten toe en roerbak op hoog vuur tot ze beetgaar zijn. Schep de koude rijst erin, breek klontjes los en blijf stevig scheppen en drukken zodat de korrels drogen en licht schroeien zonder te breken.
Breng op smaak met ketjap manis voor zoet-umami, eventueel een scheutje ketjap asin of lichte sojasaus voor zout, en een snuf witte peper. Vouw de garnalen terug door de rijst, samen met taugé of reepjes omelet als je die gebruikt, en warm alles kort door. Proef en balanceer: extra ketjap voor rondheid, sambal voor pit, een kneepje limoen voor frisheid. Serveer meteen, terwijl de nasi dampend en los is.
Rijst koken en terugkoelen voor losse korrels
Voor perfecte nasi begin je met jasmijn- of langgraanrijst die je grondig wast tot het water vrijwel helder is, zo spoel je overtollig zetmeel weg. Gebruik de absorptiemethode met een verhouding van ongeveer 1 deel rijst op 1,1-1,25 delen water, kook op laag vuur met deksel tot het water is opgenomen en laat daarna 10 minuten nagaren van het vuur. Roer de rijst voorzichtig los met een vork, spreid uit op een bakplaat of groot bord en laat de stoom snel ontsnappen.
Koel binnen een uur terug tot kamertemperatuur en zet dan afgedekt in de koelkast, idealiter tot de volgende dag. Voor je gaat wokken breek je klontjes los; een mini scheutje olie door de koude rijst helpt. Zo krijg je droge, veerkrachtige korrels die niet plakken.
Wokken in de juiste volgorde voor maximale hitte en smaak
Zo wok je Indische nasi met garnalen op maximale hitte met volle smaak en losse korrels. Volg de juiste volgorde en werk snel.
- Verhit de wok loeiheet tot er net een walm verschijnt, voeg olie met hoog rookpunt toe, bak de garnalen heel kort tot net roze en haal ze eruit zodat ze mals blijven.
- Fruit ui en knoflook, bak een kruimel trassi mee tot het geurt en roer er sambal door; voeg vervolgens harde groente toe en roerbak op hoog vuur, desnoods in porties zodat je bakt in plaats van stoomt.
- Schep de koude, droge rijst erbij en druk-schep om de korrels te drogen en licht te schroeien; breng op smaak met ketjap manis op het einde voor glans en balans, vouw de garnalen terug en proef of er nog pit of zout bij mag.
Blijf de wok in beweging en houd de hitte hoog voor die typische rokerige woktoets. Zo krijg je een aromatische nasi met perfecte textuur en umami.
Afmaken en proeven: zoet-zout-umami in balans
Zodra je nasi bijna klaar is, draait alles om fine-tuning. Proef eerst op zoetheid: ketjap manis geeft ronding en glans, maar voeg steeds in kleine scheutjes toe zodat de rijst niet te zoet of plakkerig wordt. Check daarna het zout: een tikje ketjap asin of lichte sojasaus brengt scherpte zonder de garnalen te overheersen. Umami komt van trassi, gebakken ui-knoflook en de garnalen zelf; mis je diepte, bak dan een snufje extra trassi kort aan de zijkant van de pan.
Breng de pit op niveau met sambal, en rond af met een kneepje limoen voor fris contrast. Werk tot slot met textuur: roer taugé kort mee voor bite en strooi desnoods wat gebakken uitjes erover. Proef opnieuw en corrigeer per haprichting.
[TIP] Tip: Begin met koude, droge rijst; bak garnalen apart, voeg laatst toe.

Variaties, serveren en bewaren
Met Indische nasi met garnalen kun je alle kanten op. Voor doordeweeks houd je het simpel met prei en wortel en wok je de garnalen eerst kort apart; wil je luxe, voeg dan wat reepjes omelet of extra taugé op het einde toe voor bite. Je stuurt de smaak makkelijk: milder door minder sambal en een extra scheut ketjap manis, pittiger met een lepeltje sambal oelek of rawit, en glutenvrij door tamari of glutenvrije ketjap manis te gebruiken en labels van sambal te checken. Serveer met frisse tegenhangers zoals atjar, komkommer met limoen en een partje citroen of limoen aan tafel; kroepoek, seroendeng en gebakken uitjes geven crunch.
Voor meal prep kun je rijst en bumbu vooruit maken en de garnalen apart bewaren, zodat je vlak voor eten in enkele minuten alles vers samen wokt. Restjes koel je binnen een uur snel terug, bewaar je afgedekt in de koelkast en warm je de volgende dag door en door dampend heet op; roer eventueel een scheutje water of olie erdoor om de korrels los te houden. Invriezen kan ook, tot drie maanden, al voeg je taugé en verse kruiden dan liever pas na het opwarmen toe. Zo blijft jouw nasi elke keer vol smaak en perfect van textuur.
Snelle versie, meal prep en bewaren
Voor een snelle nasi plan je slim vooruit: kook rijst een dag eerder, laat snel afkoelen en bewaar koud, dan heb je meteen perfecte korrels. Maak een portie bumbu vooruit (ui, knoflook, specerijen, beetje trassi) en bewaar die luchtdicht in de koelkast of vries in in ijsblokjesvorm. Gebruik voorgesneden roerbakgroenten en rauwe diepvriesgarnalen die je in de koelkast ontdooit en droogdept. Op de dag zelf wok je eerst de garnalen kort, daarna bumbu en groente, en roer je de koude rijst erdoor; in tien minuten zit je te eten.
Restjes koel je binnen een uur terug, bewaar je maximaal twee dagen goed afgedekt in de koelkast en warm je door en door dampend heet op met een scheutje water of olie. Invriezen kan ook, tot drie maanden; voeg taugé en verse kruiden pas na het opwarmen toe.
Milder, pittiger of zonder gluten: handige aanpassingen
Wil je de nasi milder, dan verlaag je simpelweg de hoeveelheid sambal en kies je voor sambal badjak in plaats van oelek; die is gebakken en ronder van smaak. Laat verse rawit achterwege, werk met witte peper voor zachte warmte en rond af met wat extra ketjap manis en een kneepje limoen voor balans. Mag het pittiger, bak dan sambal oelek mee met de bumbu, voeg fijngesneden rawit toe en proef in stapjes zodat de garnalen niet worden overstemd.
Eet je zonder gluten, gebruik dan tamari of een gecertificeerde glutenvrije ketjap manis, en check etiketten van sambal en gebakken uitjes. Trassi, rijst en specerijen zijn van nature glutenvrij. Let ook op bijgerechten zoals kroepoek: kies een variant die duidelijk glutenvrij is, of serveer ze apart. Zo stuur je smaak en dieetwensen zonder in te leveren op die herkenbare nasi-smaak.
Toppings en bijgerechten die het afmaken
Met de juiste extra’s maak je je Indische nasi met garnalen helemaal af. Kies voor contrast in textuur, kleur en smaak.
- Knapperig en groen: strooi vlak voor serveren een royale hand gebakken uitjes over de rijst en voeg ringetjes lente-ui of fijngehakte selderijblaadjes toe voor frisheid.
- Aan tafel en erbij: zet sambal naar keuze neer, serveer atjar of snelle komkommer-zuur voor tegenwicht, en voeg kroepoek of emping toe voor luchtige crunch (check desnoods labels). Groter uitpakken? Saté met pindasaus of sambal goreng boontjes maakt de tafel compleet.
Kies wat past bij je smaak en dieet en houd zoet, zout, zuur en umami in balans. Zo zet je een bord neer dat knalt van smaak en textuur.
Veelgestelde vragen over indische nasi met garnalen
Wat is het belangrijkste om te weten over indische nasi met garnalen?
Indische nasi met garnalen is nasi goreng in de Indische eetcultuur: Nederlands-Indische invloeden met Indonesische roots. De smaak bouw je op met ketjap manis, sambal en trassi; balans tussen zoet, zout en umami is leidend.
Hoe begin je het beste met indische nasi met garnalen?
Begin met droge, afgekoelde (liefst dagoude) langkorrelrijst. Maak garnalen schoon, dep droog en marineer kort met knoflook, ketjap en een beetje sambal. Zet mise-en-place klaar, verhit de wok tot rokend heet voordat iets ingaat.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij indische nasi met garnalen?
Te natte of niet-teruggekoelde rijst, een overvolle wok en te lage hitte geven plakkerige nasi. Garnalen te lang wokken, trassi overslaan of te veel ketjap gebruiken maakt de smaak vlak. Proef, corrigeer zout-zoet-zuur-umami.





