Zin in eend met knapperige huid en sappige, rosé kern? Hier lees je hoe je de juiste eend kiest (tam of wild), slim ontdooit en droogpekelt, en perfect gaart-van borsten in de pan tot bouten confit en een hele eend uit de oven-met duidelijke kerntemperaturen. Met frisse sauzen, knapperige bijgerechten en praktische tips tegen zompige huid en misbaksels tover je moeiteloos een feestgerecht op tafel.

Basis: soorten eend en voorbereiding
Als je eend gaat klaarmaken, begin je met de juiste keuze. Tamme eend, zoals Peking of Barbarie, heeft een dikkere vetlaag en mildere smaak, ideaal voor krokante huid en sappig vlees. Wilde eend is slanker, met een intensere, wat nootachtige smaak, en vraagt om kortere garing om droogte te voorkomen. Voor een hele tamme eend is 2 tot 2,5 kilo perfect voor 3 à 4 personen; losse delen koop je per borst of bout. Vers is top, maar diepvries werkt prima als je rustig ontdooit: laat de eend 24-48 uur in de koelkast ontdooien op een schaal, nooit op het aanrecht. Voorbereiding is alles voor smaak en textuur. Dep de huid droog, trek achtergebleven veertjes weg en verwijder desnoods de stuitklier als je gevoelig bent voor een sterke geur.
Snijd de huid van borst en poten ruitvormig in zonder het vlees te raken, of prik de vetlaag met een satéprikker zodat het vet kan uitbakken. Droog pekelen is je beste vriend voor een knapperige huid: wrijf de eend royaal in met zout (eventueel met een vleugje suiker, five-spice of sinaasappelzest) en laat 8-24 uur onafgedekt drogen in de koelkast. Haal de eend een halfuur voor het bakken uit de koelkast om de kou eraf te laten, en werk altijd met een kerntemperatuurmeter voor voorspelbare, sappige resultaten.
Welke eend kies je? (tam vs. wild, vers vs. diepvries, ideaal gewicht)
Tamme eend, zoals Barbarie of Peking, heeft een dikkere vetlaag en een mildere smaak, ideaal als je houdt van knapperige huid en sappig vlees; bovendien vergeeft tam iets meer qua garing. Wilde eend is magerder, donkerder en intenser van smaak, perfect als je een uitgesprokener resultaat wilt, maar de borst bak je beter snel rosé en de bouten confit of stoof je langer om ze mals te krijgen. Vers is top als de huid droog aanvoelt, het vlees fris ruikt en veerkrachtig is; diepvries is net zo goed als je langzaam in de koelkast ontdooit en daarna goed droogdept.
Reken voor een hele tamme eend op 2-2,5 kilo voor 3-4 personen, een wilde eend is vaak 900-1.300 gram voor 2. Losse tamme borsten wegen meestal 250-350 gram per stuk, wild 150-220 gram. Kies wat past bij je smaak, bereiding en gezelschap.
Voorbereiden: ontdooien, drogen en (droog) pekelen
Ontdooien doe je het veiligst in de koelkast: leg de eend op een lekbak of rooster en geef ‘m 24-48 uur, afhankelijk van formaat; nooit op het aanrecht. Heb je haast, dompel de (goed afgesloten) eend onder in koud water en ververs het water om de 30 minuten tot hij ontdooid is, dep dan meteen droog en zet terug in de koelkast. Drogen is cruciaal voor een krokante huid: dep rondom droog, trek veertjes weg en snijd de huid ruitvormig in zonder het vlees te raken of prik de vetlaag met een satéprikker.
Leg de eend op een rooster en laat 8-24 uur onafgedekt drogen in de koelkast. Droog pekelen geeft extra smaak én knapperigheid: strooi ongeveer 1% zout van het vleesgewicht gelijkmatig over huid en vlees, eventueel met een snufje suiker of citruszest, en laat dit inwerken tot je gaat garen. Haal de eend 20-30 minuten voor de bereiding uit de koelkast zodat de kou eraf is.
Handige tools en basisproducten (kerntemperatuurmeter, rooster, gietijzer)
Met een kerntemperatuurmeter kook je voorspelbaar en ontspannen: prik in het dikste deel van borst of bout, vermijd bot, en mik op ongeveer 54-58°C voor rosé borst en 82-88°C voor botermalse bouten. Een rooster boven een bakplaat zorgt dat hete lucht rondom circuleert, vet weg kan druipen en de huid droog en knapperig wordt; een laagje water in de bakplaat helpt tegen rook.
Gietijzer is goud waard omdat het warmte gelijkmatig vasthoudt: begin koud met de huid naar beneden en laat het vet rustig uitbakken, giet overtollig vet af en bewaar het voor aardappels of groente. Handige basics zijn verder keukenpapier, een stevige tang, een snijplank met goot en eventueel keukentouw om een hele eend compact op te binden.
[TIP] Tip: Barbarie voor borst, Pekingeend voor heel; huid altijd goed drogen.

Garingstechnieken stap voor stap
Of je nu een hele eend maakt of losse delen, je bouwt altijd aan drie dingen: vet gecontroleerd uit laten smelten, de juiste kerntemperatuur raken en de huid knapperig afwerken. Voor een hele eend scoor je de huid, kruid je royaal en gaar je op een rooster in de oven zodat het vet kan weglopen; werk met een matige oventemperatuur om gelijkmatig te garen en geef aan het eind een hete finish voor extra krokant. Eendenborst bak je bij voorkeur in gietijzer: begin koud met de huid naar beneden, laat het vet rustig uitlopen, giet tussendoor af, keer kort om en mik met je kerntemperatuurmeter op 54-58°C voor mooi rosé.
Bouten worden het sappigst met confit, oftewel langzaam garen in vet op lage temperatuur, waarna je ze vlak voor het serveren onder de grill of in een hete pan krokant maakt. Welke route je ook kiest, laat het vlees na het garen altijd even rusten zodat sappen zich verdelen, en proef de huid: als die nog niet kraakt, geef je ‘m gerust een korte, hete boost.
Hele eend in de oven
Voor een sappige eend met knapperige huid werk je op een rooster boven een bakplaat, liefst met een laagje water tegen rook. Dep de eend droog, prik of snijd de huid kruislings in zonder het vlees te raken en kruid royaal met zout. Zet de oven op 160-170°C en rooster rustig zodat het vet kan uitlopen; giet het vet af als de bakplaat volloopt en bewaar het.
Reken bij een eend van 2-2,5 kilo op ongeveer 1 uur 45 tot 2 uur. Meet in het dikste deel van de dij, zonder bot: 82-88°C is ideaal. Geef vervolgens 10-15 minuten op 220°C voor extra krokant. Laat 10-15 minuten rusten voor je trancheren, of vlinder de eend vooraf voor gelijkmatigere garing.
Losse delen: borst bakken en bouten confit
Begin met de borst: snijd de huid ruitvormig in zonder het vlees te raken, kruid met zout en leg je de borst met de huid in een koude gietijzeren pan. Zet je middelhoog vuur, laat je het vet rustig uitlopen, giet je tussendoor af, bak je tot de huid diep goudbruin is, keer je 1-2 minuten en laat je 5 minuten rusten. Mik je op 54-58°C kern voor mooi rosé.
Voor bouten wrijf je in met zout, knoflook en tijm, laat je desnoods een nacht staan, spoel je licht af en dep je droog. Gaar je ondergedompeld in eendenvet op 95-110°C tot botermals (2-3 uur), laat je iets afkoelen en maak je vlak voor serveren krokant in een hete pan of onder de grill.
Richttijden en kerntemperaturen (borst, bout, hele eend)
Onderstaande vergelijkingstabel geeft praktische richttijden en kerntemperaturen voor eendenborst, -bout en een hele eend, zodat je gericht kunt garen met een kernthermometer.
| Onderdeel | Techniek & omgevingstemp. | Richttijd (indicatief) | Kerntemperatuur (doel) |
|---|---|---|---|
| Eendenborst (met huid) | Koud starten in droge pan, huidkant omlaag op middelhoog vuur; optioneel afmaken in oven 180 °C | 6-10 min op huid + 1-2 min op vleeszijde; oven 4-6 min; rust 5 min | 55-58 °C rosé; 60-63 °C medium; 70-74 °C volledig doorbakken (veiligheidsgrens) |
| Eendenbout (confit) | Confit in eendenvet 90-95 °C (oven of fornuis), vlees volledig onder vet | 2,5-4 uur tot het bot bijna loskomt | 85-90 °C boterzacht; veiligheidsgrens 74 °C wordt ruimschoots gehaald |
| Eendenbout (ovenbraise/stoof) | Oven 160-170 °C, deels onder bouillon/vet, afgedekt | 1,5-2,5 uur tot gaar en mals | 82-88 °C mals; minimaal 74 °C voor voedselveiligheid |
| Hele eend (ca. 2,0-2,5 kg) | Oven 160-180 °C; aflakken 220 °C 10-15 min voor krokante huid | 1u45-2u15 afhankelijk van gewicht/oven; vetlaag tussendoor inprikken | Dij 74-76 °C (veilig); borst idealiter 60-65 °C als apart getempereerd/uitgenomen |
Gebruik altijd een betrouwbare kernthermometer: tijden zijn richtlijnen, temperatuur beslist. Laat het vlees kort rusten en geef de huid een hete eindfase voor optimale krokantheid.
Voor eendenborst ga je voor rosé: mik op 54-58°C kern, gemeten in het dikste deel, zonder bot. Reken bij een gemiddelde borst op circa 8-12 minuten bakken (meeste tijd huidkant) plus 5-10 minuten rusten; de temperatuur loopt dan 1-2°C door. Eendenbouten worden het malst rond 82-88°C kern. Bij confit in vet op 95-110°C duurt dat meestal 2-3 uur tot het vlees bijna van het bot valt; laat kort afkoelen en maak ze dan krokant.
Voor een hele eend meet je in de dij, naast het bot: 82-88°C is je doel. Een tamme eend van 2-2,5 kilo heeft bij 160-170°C doorgaans 1 uur 45 tot 2 uur nodig, gevolgd door 10-15 minuten heter afbakken voor een glashelder knapperige huid.
[TIP] Tip: Kerf het vel, start in koude pan, laat vet rustig uitsmelten.

Smaakmakers en bijgerechten
Eend vraagt om smaken die het vet balanceren en de huid laten knallen, dus je combineert fris zuur, aromatische kruiden en een tikje zoet of umami. Met citrus zit je altijd goed: rasp en sap van sinaasappel of mandarijn geven glans, zeker in een snelle glaze met honing, sojasaus, vijfkruidenpoeder en gember, terwijl klassiekers zoals bigarade of een kersen-portsaus dieper en voller smaken. Voor een hartige twist werkt een jus van rode wijn, sjalot en een scheutje balsamico, of een lak van miso en ahornsiroop. Wilde eend kan meer aan: jeneverbessen, tijm en laurier onderstrepen het gamey karakter, tamme eend houdt van steranijs, kaneel en citruszest.
Bijgerechten kies je op textuur en contrast: aardappels krokant geroosterd in eendenvet, spruitjes of wortels met citroen en chili, witlof of radicchio voor een prettig bittertje, en iets fris zoals een venkel-sinaasappelsalade of snel ingelegde komkommer. Zin in een Aziatische vibe? Serveer met dunne pannenkoekjes, lente-ui en hoisin voor die onweerstaanbare combinatie van zoet, zout en knapperig.
Kruiden, rubs en marinades die werken
Eend houdt van uitgesproken smaken die vet en umami in balans brengen. Met een droge rub blijf je het meest krokant: denk aan zout als basis, aangevuld met sinaasappel- of mandarijnzest, vijfkruidenpoeder, zwarte peper, knoflookpoeder en een vleugje kaneel of steranijs. Voor wilde eend werken tijm, rozemarijn, laurier en gekneusde jeneverbessen geweldig, eventueel met een beetje gerookte paprikapoeder.
Marinades gebruik je slim en niet te nat: sojasaus, gember, knoflook, honing of ahornsiroop, rijstazijn en een lepeltje miso of hoisin geven diepte, maar dep de huid altijd goed droog voor je gaat bakken. Laat een droge rub gerust 8-24 uur inwerken; een marinade 2-6 uur is vaak genoeg. Glaze pas je op het einde toe, zodat suiker niet verbrandt en de huid mooi blijft knisperen.
Sauzen: klassiek en modern
Bij eend draait een goede saus om balans tussen vet, zuur en umami. Klassiek ga je voor bigarade: maak een gastrique van suiker en azijn, blus met sinaasappelsap en fond, reduceer tot stroperig en monteer met koude boter. Ook top: kersen-portsaus of een rodewijnjus met sjalot, tijm en een scheutje balsamico. Werk je uit de pan, deglaceer dan de aanbaksels met wijn of bouillon en klop er boter door voor glans.
Modern kun je denken aan een miso-honinglak met gember en sojasaus, hoisin-pruim, of granaatappelmelasse met sinaasappelzest. Houd de huid droog en krokant: lak pas op het einde of serveer de saus apart zodat je die bite behoudt. Voeg zout en zuur als laatste af op smaak.
Bijgerechten die vet balanceren (bitter, zuur, knapperig)
Bij eend win je het met contrast. Voor bitter zet je witlof, radicchio of waterkers in: rooster of grill kort met wat olie en zeezout zodat het randje bitter blijft en het vet wordt gesneden. Zuur breng je in met een frisse vinaigrette van sinaasappel- of citroensap, mosterd en een scheutje appelazijn, of met iets ingelegds zoals snel gepekelde komkommer, rode ui of kersen op azijn.
Voor knapperig scoor je met aardappels geroosterd in eendenvet, gebakken panko-kruim over groente, of spruitjes uit de oven met geroosterde amandelen. Fruit werkt als smaakbrug: venkel-sinaasappelsalade, granny-smithpartjes of granaatappelpitten. Bouw je bord met steeds één bitter element, één zuurtje en een krokante bite voor perfecte balans.
[TIP] Tip: Serveer eend met sinaasappelsaus, gestoofde rodekool en knapperige aardappeltjes.

Serveren, veiligheid en valkuilen
Na het garen laat je eend altijd rusten zodat sappen zich verdelen: borst 5-10 minuten, bouten en hele eend 10-15 minuten. Trancheer met een vlijmscherp mes: haal eerst poten en vleugels eraf, snijd de borsten langs het borstbeen los en snijd dwars op de draad in dunne plakken. Serveer sauzen apart of lak pas op het einde, zodat de huid knapperig blijft, en warm borden voor zodat het vlees niet snel afkoelt. Werk veilig: gebruik aparte snijplanken en messen voor rauw gevogelte, was handen en oppervlakken grondig, en meet temperaturen in het dikste deel zonder bot (54-58°C voor rosé borst, 82-88°C voor bouten en hele eend).
Koel restjes binnen 2 uur terug in de koelkast en warm later door tot dampend heet. Veelgemaakte fouten zijn een natte huid door onvoldoende drogen of te nat marineren, een te hete start waardoor suiker verbrandt en de huid bitter wordt, of juist een te lage pan waardoor de huid stooft en taai blijft. Prik niet door het vlees bij het ontvetten, richt je thermometer niet tegen bot, en vergeet niet om zout en zuur pas op het einde af te stellen. Zo serveer je consistent sappige eend met knapperige huid en heldere smaken.
Rusten, trancheren en opdienen
Laat eendenborst 5-10 minuten rusten en bouten of een hele eend 10-15 minuten, losjes afgedekt met folie zodat de huid niet zompig wordt. Trancheer met een vlijmscherp mes: bij een hele eend snijd je eerst poten en vleugels los, daarna de borsten langs het borstbeen, en snijd je dwars op de draad in dunne, gelijke plakken met de huid bovenop.
Vang sappen op en roer ze door je jus voor extra smaak. Verwarm borden, leg de plakken niet te dicht op elkaar en houd de huid uit de saus zodat die knapperig blijft. Breng op het laatst op smaak met een snuf zout en een scheutje zuur, en serveer saus apart of als dunne lak.
Voedselveiligheid en kruisbesmetting voorkomen
Rauw gevogelte vraagt om strakke hygiëne, zodat je smaak wint zonder risico’s. Gebruik aparte snijplanken en messen voor rauw en voor klaar-om-te-eten producten, was je handen met zeep voor en na het aanraken van eend en maak kraan, handgrepen en peper- en zoutmolen schoon. Spoel eend nooit af onder de kraan; zo verspreid je juist bacteriën. Bewaar rauwe eend afgedekt onderin de koelkast (0-4°C) en ontdooi in de koelkast of in koud water in een goed afgesloten zak; nooit op het aanrecht.
Houd rauw en gaar strikt gescheiden: leg gegaard vlees niet terug op het bord van rauw, en gebruik een schone tang. Marinade die rauw vlees heeft geraakt kook je eerst door of je gooit ‘m weg. Koel restjes binnen 2 uur terug in ondiepe bakjes, eet binnen 2-3 dagen en warm door en door op tot minimaal 75°C. Gebruik je kerntemperatuurmeter in het dikste deel, zonder bot.
Veelgemaakte fouten en hoe je ze voorkomt
Eend mislukt niet door het recept, maar door kleine fouten in vocht-, vet- en hittebeheer. Dit zijn de valkuilen en zo voorkom je ze.
- Krokante huid lukt niet door vocht: dep de eend droog, droogpekel 8-24 uur onafgedekt in de koelkast, snijd alleen de huid (niet het vlees) kruislings in, gebruik in de oven een rooster boven een bakplaat zodat de huid kan drogen, en breng lak of zoete glaze pas op het einde aan om verbranden en een slappe huid te voorkomen.
- Vet en panhitte verkeerd gemanaged: start voor borst in een koude gietijzeren pan met de huid naar beneden en laat het vet rustig uitlopen; te heet verbrandt suikers en sluit vet op, te laag laat de huid stoven; bak de pan niet vol, werk in porties en giet vet tussendoor af; prik nooit door het vlees bij het ontvetten.
- Onzekere garing: stuur op kerntemperatuur (borst 54-58°C voor rosé; bouten/hele eend 82-88°C voor mals), meet in het dikste deel zonder bot of dikke vetlaag, en laat 5-15 minuten rusten zodat de sappen zich kunnen herverdelen.
Check deze punten elke keer dat je eend maakt. Met minimale aanpassingen krijg je een krokantere huid, sappiger vlees en voorspelbare resultaten.
Veelgestelde vragen over eend klaarmaken
Wat is het belangrijkste om te weten over eend klaarmaken?
Kies tamme eend (1,8-2,3 kg) voor malsheid; wild is donkerder en intenser. Vers of diepvries kan beide. Ontdooi langzaam, dep droog en droogpekel 12-24 uur. Gebruik rooster, gietijzer en kerntemperatuurmeter.
Hoe begin je het beste met eend klaarmaken?
Plan techniek: hele eend roosteren, borst bakken, bouten confit. Prik of kruis het vel, zout licht (droogpekel), laat onafgedekt drogen in koelkast. Start borst koud, velzijde beneden; oven voorverwarmen; thermometer klaarleggen.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij eend klaarmaken?
Veelgemaakte fouten: borst doorbakken (boven 60-62°C), vel niet insnijden of niet genoeg uitbakken, eend niet laten rusten, geen rooster gebruiken, pan overvol, te nat vel, te vroege suikerglazuur, onzorgvuldige hygiëne/kruisbesmetting.





